De naam "Schorisse"

Over de toponymie van Schorisse worden in de documenten verschillende versies vooropgezet. De meest aanneembare is wellicht dat de gemeente genoemd werd naar de zware, natte kleiaarde van de grond. Volgens F. De Tollenaere zou de etymologie van Schorisse, die een parallelle ontwikkeling vertoont met die van Ronse, een Gallo-Romeinse oorsprong hebben met de uitgang -acae.

De Schorissenaar G. Deronne schreef in "De Fenix", een Oudenaards schoolblad (1948 nr 1 : "Wanneer Julius Cesar ons land overmeesterd had, bleven er verscheidene volksstammen der Romeinen hier wonen. Een zekere stam, de Scurry's vestigden zich in de Zuid-Westelijke hoek van Oost-Vlaanderen. Ze verdrongen de vorige bewoners en behandelden ze met wreedheid, zodat er in de omtrek veel van hen gesproken werd. Door het gebruik van de naam, werd deze later Scorris uitgesproken wat reeds veel gelijkenis heeft met de huidige naam. Door de eeuwen heen heeft de latere bevolking de naam nog vernederlandst en aan de plaats van het vroegere Scorris de naam Schorisse gegeven."

De schrijfwijze veranderde voortdurend. We vinden : Scornay (1119) Scornace (1110-31) Scornai (1143) ,Scornece (1145), Scorneza (1177), Scornaza, (1185) Scoorisse, Escornaix (de Franse benaming), Escanacense (de Latijnse naam volgens Sanderus) en nu Schorisse. In de volksmond heeft men het over "Schuuse". 

Een van de gehuchten is De Koekamer. In het Frans spreekt men van Cocambre. Die naam zou voortkomen van een volkstam, de Cambers, die in de vierde eeuw, bij de inwijking van de Franken, zich hier aan de noordelijke kant van het toenmalige kolenwoud vestigden. Wij vinden die naam ook terug in Ter Kamerenbos of Bois de la Cambre, in "cociane" te Herne, in "cocane" te Geraardsbergen. Kortrijk, de vroegere hoofdplaats van de stam, werd door Clovis verlaten want hij verkoos Doornik tot nieuwe hoofdplaats. Bij zijn doop te Rijsel wordt hij door de bisschop als hoofdman der Sicambers aangesproken. 

Gelegen in de driehoek Oudenaarde - Ronse - Brakel bevat deze deelgemeente een twintigtal gehuchten waaronder: Annoven, Hofveld, Marquette, Bosterijst enz. Het is waarschijnlijk de enige gemeente in Oost-Vlaanderen waar het centrum, de plaats waar de kerk staat, volledig in de noordwestelijke hoek werd gedrongen. De parochie behoorde tot het patronaatsrecht van de abdij van Saint-Amand-en-Pévèle. De kerk bestond reeds in de 12de eeuw. Hersteld na de brand in 1579 onderging ze nog vele gedaanteveranderingen.